woensdag 9 augustus 2017

Lugger in the Morbihan, during La Semaine du Golfe


In may we went to France to participate in La Semaine du Golfe, the festival for traditional sailing boats.

A Dutch friend explained the way it works like this:  The French spend 2 million euro's in advertising the event in France. 1,5 million French actually come to watch the spectacle and they all have to sleep, eat and drink, and that will not be fast food, but preferably local specialties. We, the sailors , are guests and made very welcome, but we have to perform. This we do by sailing the daily routes and the crowds gather at the narrow passages where the currents run strong or the anchoring places where everyone is eating and drinking for lunch or dinner.
We were in Flotille nr. 2, the oar-and -sail boats, and we quickly made friends with the others. Most of us slept ashore and we were collected each day with a shuttle bus and brought to our boats and when we'd done our duty brought back to the campsite.
The weather this year was exceptionally good and most of the time it was great fun. I met Roger Barnes, author of The dinghy cruising companion in his Ilur and several of his friends from the Dinghy Cruising Association. I saw Gerd Loehmann again whom I met in Douarnenez in 1988. He built there a Norwegian type of boat, a Sexaring I believe, and was here with his wife in a Oselver. 
Sexaring in foreground, Oselver behind
Also on the water we saw Francois Vivier, the designer in his new boat, but unfortunedly we didn't really meet as he was being intervieuwed by French Television, but he sent me a link to pictures he took where I found our boat twice.https://goo.gl/photos/yr9x4FjrQaqKAuVr7
The interesting thing is that when I was at the helm the transom was partly immersed and when my wife was helming the rudder was half out of the water. Ofcourse the prismatic coefficient is a bit low, but I might lose some weight perhaps.
The last day I made a mistake: We were moored in Port Anna waiting for the tide to row as small distance to the trailer slip. Just outside the harbour the tide swept us unde the bowsprit us a stout fishing boat and  to our consternation we heard a sharp breaking sound. ' What a shame, ther e goes the mizzen' I thought but the mizzen did not give way but as a giant crowbar it ripped out the transom. Suddenly we had a very modern boat, but the transom was still attached and I could bring it in after taking out the mizzen. Happily there were no waves and we were not swamped. We switched positions and carefully rowed to the slipway wher we took her out. The actual damage was surprisingly small and when I had twisted of the 4 stainless steel screws that connected transom and gunnels I could pace it back. Duct tape and some rope   held the transom in place where we hang also the licence plate. A helpfull boat builder on the campsite added some screws so we drove safely home next day.




The boat is repaired by now, and as we are busily sailing a Laser and Sunfish I am taking the opportunity to build a new rudder. I am sur there is a lesson here what I am at a loss which one.

maandag 29 februari 2016



I usually make  sails for small boats, but now my son sails as mate on a big boat, and the skipper is a keen racing man. He has great working sails but lacked in light air the necessary power. Together we made a gennaker as big as the boat can carry. 200 square meters.

In de Spiegel der Zeilvaart van november 2015 verscheen het volgende artikel van mij:
                                             
                                                  
                            Een gennaker voor de Overwinning



Eind september verscheen in de tjalkenwedstrijd Slach om Starum een schip in het veld met een enorme gennaker. Bij licht weer levert dat veel extra snelheid op. Zeilmaker Frank van Zoest vertelt hoe het geheel tot stand kwam en waarom zwart de meeste lastige kleur is op de naaimachine





 
Foto: Hajo Olij
 
Toen schipper ]oost Martijn de Overwínning had gekocht kwam er bij de complete make over een nieuw tuig van Molenaar op, van keihard vormvast doek waarmee het schip nog beter zeilde, al ging dat niet direct goed. De eerste set zeilen bleek snel zijn vorm te verliezen zodat er een tweede tuig moest komen. Jaap ]ongsma van Zeilmakerij Molenaar vertelde mij dat de coating en de kleur bij sommige banen los lieten en het tuig "gekke bekken ging trekken". Het probleem lag bij de doekleverancier en een tweede tuig werd gemaakt. Voordeel daarbij is dat die tweede set nu alleen het wedstrijdtuig is.

Maar bij licht weer kwam de Overwinning tekort en daarbij kom ik in dit verhaal. Ik maak meestal zeilen tot een 15 m² in dacron, maar voor lichtweerzeilen mag het best wat groter zijn en omdat mijn zoon |oris als maat op de Overwinning voer, stak de ambitie aI gauw de kop op. Ik had eerder spinakers gemaakt en de afspraak werd: 'Jullie komen me helpen met plakken en alle voorkomende werkzaamheden en ik doe het stikwerk en stuur de club
aan. 'Die club bestond meestal uit ]oris, |eroen (zetschipper op de Overwinning) en Joost Martijn zelf.


Vormbepalen
Jan Miedema van Miedema Sails maakte overuren bij het ontwerpen en het snijden van het zeil. Ik
werk sinds 2003 met Miedema Sails omdat ik mij als eenmansbedrijf geen plottercutter kan veroorloven
en bovendien kan ik van hun ervaring gebruik maken. En ik kom er ook graag vanwege de goede sfeer.
De vorm werd bepaald aan de hand van de foto van de tjalk waarbij we uitgingen van de maten die ik genomen had en de contouren die Jan eraan gaf. Ik had een voorkeur voor een bol voorlijk om oppervlak en vorm te optimaliseren en Jan had daar goede ervaringen mee. Uitgaande van de maten die ik hem aanleverde (de rechte rode lijnen

bij de voordriehoek in de foto ) ontwierp hij een gennaker van 200 m². Ik schrok hier wel van want ik had gedacht dat het met 130 meter wel bekeken was. Even met zijn allen een paar dagen doorwerken... 'Dat lukt niet in een weekend', zei Jan en hij bleek gelijk te hebben.
 
Eerst maakten we de radiale banen, de hoekstukken en daarna het grote middengedeelte van horizontale banen, dat de hele doekbreedte van 1,4 m benutte. Joost wilde het zeil in zwart doek omdat zijn werkzeilen ook zo donker zijn; hij had een visioen van het dreigende effect op tegenstanders die een donkere wolk achter zich zagen opdoemen.
MartenJan, zeilmaker aan de plottercutter bij Miedema, waarschuwde echter dat dit doek “het licht zou opzuigen, zodat het stikken extra moeilijk zou worden”. We werkten 's avonds tot bijna 10 uur door om de banen te snijden en ik begon hem een beetje te knijpen. De volgende dag zette ik nog snel een lampje aan de naaimachine. Degenen die de banen plakten, zetten er ook nog een witte potloodstreek tegenaan wat ook hielp. Ik smeerde de machines en we begonnen.

Door het trapgat
Vooral Jeroen had er plezier in. Joost zag zichzelf eerder als een makelaar in zeilen. " Ik kan goede partijen bij elkaar brengen" meende hij. Ook Joris plakte lekker door, al denk ik niet dat hij later de zaak van mij overneemt. Al gauw waren mij ruime tafels bedekt met wolken zwart doek dat licht opzoog en had ik steeds een mannetje nodig om zeil weg te trekken bij de machine tot ik een ingeving kreeg.
Ik heb geen ' pullers' aan mijn machine, dit zijn extra transportrollers die het doek helpen doorvoeren, maar in Marino's The sailmaker's Apprentice staat een tekening van een zeilmaker die een hellende glijbaan om zijn tafel had gebouwd. Ik kon daarvoor het trapgat naar de werkzolder gebruiken en dat ging prima, de tafels waren vrij voor plakwerk.
In redelijke tijd at het zeil in elkaar, op de lijken na, maar nu raakte ik door mijn helpers heen. Die hadden een luxeprobleem want ze moesten weer varen en ik kon niet alleen door gaan: in een kleine ruimte zijn er meer mensen nodig om het doek heen en weer te trekken. Joost kwam met een oplossing. In Harlingen is Sonja Wehner gevestigd, een jonge zeilmaakster die het ook een leuk project vond en zij heeft een flinke werkvloer met een oersterke Durkopp Adler machine met lange arm ernaast die ik mocht gebruiken. Joris nam een dag vrij en we zetten de lijken erop, nu en dan geholpen door Sonja zodat we aan het eind van de dag een compleet zeil hadden. Joost kwam langs om het mee te nemen en we bedachten hoe het op te bergen. De Overwinning heeft een voorluik en ik maakte thuis een zeilzak die net iets groter was dan de luikomtrek: Een sjorband zou hem op zijn plek houden. Ander levert  200 m² glad nylon op een rollend voordek gevaarlijke situaties op.

De gennaker toonde het eerst zijn waarde tijdens de beurtveer, najaar 2014. Einde eerste nacht was het bijna windstil en alleen door naar sigarettenrook te kijken wist Joost waar de wind vandaan kwam. Snelheid nog geen knoop. Nu was het tijd de gennaker bij te zetten. Die vulde zich voor het eerst. Fantastisch:  de gps gaf nu bijna 4 knopen aan, vier keer zo snel! Joost won de wedstrijd en wij vergeven hem de kleine ijdelheid toen hij daarop, zoals Joris voorspeld had, het bekende leid van Peter Blankers inzette: ' t Is moeilijk bescheiden te blijven , wanneer je zo goed bent als ik, zo stoer, zo charmant en zo aardig...' et cetera.